Samenvatting Jummah Khutbah 5 januari 2024

Help elkaar in het goede:

Alle lof zij Allah (subhanahu wa ta’ala), de heer der werelden; wij prijzen hem en smeken zijn hulp en vergiffenis; wij geloven in hem en stellen geheel onze vertrouwen op hem; wij smeken Allah’s bescherming (subhanahu wa ta’ala) tegen het kwaad in ons zelf en de kwade gevolgen van onze daden. Wie Allah (subhanahu wa ta’ala) recht leidt kan door niemand misleid worden en wie hij laat om te dwalen kan door niemand  geleid worden.

Ik getuig dat er geen ander god is behalve Allah (subhanahu wa ta’ala); Hij is enig zonder genoten; er is geen gelijk aan Hem; geen gelijkenis van Hem; geen zoon heeft Hij en er is niets dat op Hem lijkt. En ik getuig dat onze leider, onze profeet, Muhammad Mustafa (salallahu alayhi wa salam) de knecht is van Allah (subhanahu wa ta’ala) en zijn ware boodschapper. Hij was gezonden naar de gehele mensheid (in het bijzonder) en naar de gehele schepping (in het algemeen), als aankondiger van een blijde boodschap en als waarschuwer alvoor de dag des oordeels.

Wie gehoorzaam is aan de boodschapper van Allah (salallahu alayhi wa salam), is reeds gehoorzaam aan Allah (subhanahu wa ta’ala), en wie opstandig en ongehoorzaam is aan Allah (subhanahu wa ta’ala) en zijn boodschapper doet niemand kwaad dan zichzelve, en kan Allah (subhanahu wa ta’ala) niet eens in het geringste kwaad doen.

Moge de vrede, zegeningen en salutaties van Allah (subhanahu wa ta’ala) met hem zijn. En met zijn vrome en pure nakomelingen en zijn schitterende metgezellen. En allen die in hun voetsporen volgen in al het goede tot op de laatste dag; en veel meer salutaties hierna. (ammaa ba’d):

O dienaren van Allah (subhanahu wa ta’ala)! Vreest Allah (subhanahu wa ta’ala) en wees voorzichtig met uw plicht jegens Allah (subhanahu wa ta’ala). Ik adviseer jullie en mezelf om godvrezend te zijn jegens Allah (subhanahu wa ta’ala), de heer van macht en majesteit; want voorwaar! Allah (subhanahu wa ta’ala) heeft bepaalde zaken opgelegd, doe ze dan; en hij heeft bepaalde zaken verboden, laat ze dan. En Allah (subhanahu wa ta’ala) de allerhoogste heeft gesproken in zijn glorieuze woord, de nobele Qur’an, in surah Fussilaat: vers 19/25:

19. Op de dag dat de vijanden van Allah (subhanahu wa ta’ala) verzameld zullen worden voor het vuur, zullen zij in rijen worden opgetrokken.

20. En uiteindelijk, wanneer zij het (het vuur) bereiken, zullen hun gehoor, hun gezicht en hun huiden tegen hen getuigen van wat zij plachten te doen.

21. En zij zullen tot hun huiden zeggen: “waarom getuigen jullie tegen ons?” zij zullen zeggen: ” Hij (Allah) die aan alles spraak geeft, heeft ons de spraak gegeven, en hij heeft u voor de eerste maal geschapen, en tot hem zullen jullie terugkeren.

22. En jullie hebben niet getracht jullie te verbergen, opdat jullie gehoor, jullie gezicht en jullie huid niet tegen jullie zouden getuigen! Maar jullie dachten, dat Allah (subhanahu wa ta’ala) niet veel wist van de dingen, die jullie plachten te doen.

23. “maar deze gedachte van jullie, die jullie over jullie heer koesterden, heeft jullie tot de ondergang gebracht, en jullie zijn tot de verlorenen geworden.”

24. Als zij dan geduld hebben, zal het vuur een thuis voor hen zijn! En als zij smeken om in genade te worden ontvangen, zullen zij niet in genade worden ontvangen.

25. En wij hebben voor hen intieme metgezellen bestemd, die voor hen aanlokkelijk maakten wat vóór hen en na hen was. En het vonnis onder de vorige generaties van djinns en mensen, die zijn heengegaan, is tegen hen bewezen. Zij zijn volkomen verloren.

Broeders & zusters in islam!

In het stuk van vandaag ligt de nadruk op de twee grote groepen waarin de mensheid wordt verdeeld op de dag des opstanding  en rekenschap: de “auliyaa-ullah” (de vrienden van Allah subhanahu wa ta’ala) en de “a’daa-ullah” (de vijanden van Allah subhanahu wa ta’ala). Wat zegt Allah (subhanahu wa ta’ala) omtrent zijn vijanden en wat zegt de heilige profeet (salallahu alayhi wa salam) over de realiteit van de mensen en hun eerbaarheid of trots. Alle mensen op aarde komen van uit één prototype mens: “Adam” (alayhi salaam).

De boodschapper van Allah (salallahu alayhi wa salam) stond in zijn zadel en hij zei:

O mensen! Voorwaar! Jullie heer is één, en  jullie vader is één; jullie  behoren allemaal tot Adam (alayhi salaam) en Adam (alayhi salaam) is van stof. De meest eerbare van jullie met Allah (subhanahu wa ta’ala) is de meest godvrezende; een Arabier heeft geen voorkeur over een niet-Arabier, behalve door vroomheid.

En voor meer duidelijkheid, lezen we verder van de heilige profeet (salallahu alayhi wa salam):

O mensen! Voorwaar! Jullie heer is één en jullie vader is één; er is geen deugd voor een Arabier boven een niet-Arabier, noch voor een niet-Arabier boven een Arabier, noch voor een rode boven een zwarte, nog voor een zwarte boven een rode, behalve door vroomheid (“taqwa”). Voorwaar! De meest eerbare van jullie met Allah (subhanahu wa ta’ala) is de meest godvrezende!

Vele mensen hebben het probleem van discriminatie op basis van huidskleur. Mensen hebben geen huidskleur volgens de benaming die wij ze geven. Zwart is gebruikt voor donkerkleurig, terwijl rood duidt op wat men vandaag blank noemt. De joden zijn trots op hun semitisme; terwijl de Arabieren, die technisch gesproken net zoals hun stamverwanten (de joden), ook semieten zijn, maar ze zijn trots op het Arabier zijn. Alle naties hebben iets waarop ze trots zijn en zich beter voelen dan anderen.

En Allah (subhanahu wa ta’ala) zegt in surah Fussilaat: vers 13/18:

13. Maar als zij zich afwenden, zeg dan: “ik heb jullie gewaarschuwd voor een verbijsterende bestraffing zoals die, welke de Aad en de Thamoed overkwam.”

14. En voorzie, de boodschappers kwamen tot hen, van vóór hen en van ná hen, en predikten: “dient niemand anders dan Allah (subhanahu wa ta’ala)”. Zij zeiden: “als het onze heer behaagd had, zou Hij zeker engelen hebben neergezonden. Daarom verwerpen wij uw missie (helemaal).”

15. Nu, wat de ‘Aad betreft, zij gedroegen zich arrogant op de aarde, zonder recht (tegen alle waarheid en rede in), en zeiden: “wie is superieur aan ons in macht?” zagen zij dan niet dat Allah (subhanahu wa ta’ala), die hen schiep, superieur en machtiger is dan hen in kracht? Maar zij bleven onze tekenen verwerpen!

16. Daarom zonden wij een woedende wind tegen hen door dagen van rampspoed, opdat wij hen een voorproefje zouden geven van een vernederende straf in dit leven; maar de straf van het hiernamaals zal nog vernederender zijn, en zij zullen geen hulp vinden.

17. En wat de Thamoed betreft, wij gaven hun leiding, maar zij gaven de voorkeur aan blindheid boven de leiding.

18. En wij hebben degenen bevrijd die gelovig waren en gerechtigheid beoefenden.

Broeders & zusters!

Er is zoveel verwarring in de wereld en dat is het effect van de “dadjjaal” cultuur.  Er wordt gezegd dat we niet kunnen strijden waar er Shi’as meevechten, of dat we niet eens mogen vechten zolang er niet een khalief is die bevoegd is de moslims op te roepen tot “djihaad al-qitaal” er wordt ook kritiek geleverd op de moslimstrijders in het Midden Oosten; volgens niet-moslim pro-Palestijnse commentators zijn de moslimstrijders met oorlogsmisdaden beschuldigd zonder concreet bewijs!

Sommige van onze “shuyoekhs” zeggen dat het dom is om een machtig vijand aan te vallen zoals op 7 oktober. Ze hebben het argument van de Zionisten gepakt en de 75 jaar lange constante bombardementen van de IDF gewoon in de prullenbak gegooid, alsof de Israelitische  Staat niets fout heeft gedaan. En dat ze zomaar door deze barbaarse moslim Arabieren werden aangevallen!

Het is uit nader onderzoek gebleken dat ook de beschuldigingen van onthoofde baby’s en onteerde vrouwen etc. niet correct waren.

De wereld was stil  (in de periode vanaf 1947/8) toen het grote onheil, de “nakbah” plaatsvond. Honderdtallen duizenden Palestijnen werden vermoord en/of van hun woonplaats verdreven. En de bombardementen op scholen, op hospitalen, op marktplaatsen en woon wijken is niet gestopt totdat er vanuit Palestina een tegen aanval werd gedaan. En toen stond iedereen op.

Wij moeten ons schamen als wij ook behoren tot degenen, die met een verwijtende vinger wijzen op Palestina en alles geloven wat de anti-islamitische pers ons bericht over de wandaden van de moslim strijders. Er is genoeg bewijs in de hadieth dat een moslim zich mag verdedigen tegen een dief of moordenaar en als hij (of zij) daarin is gedood, is hij een “shaheed”.

Er is hadieth van de heilige profeet (salallahu alayhi wa salam) dat zegt: “wie zijn broeder helpt, dan helpt Allah (subhanahu wa ta’ala) hem ook (man kana fie ‘auni akhiehi kanallahu fie ‘aunihie). De ontbinding van de khilafah ná de eerste wereldoorlog, door de vijanden van de islam, alsook de scheiding tussen de Arabieren en de Turken met de installatie van een koninkrijk in het hartland van de islam was precies berekend om scheiding in de ummah te brengen. 

Allah (subhanahu wa ta’ala) zegt in surah ale-Imran, vers 103:

103. En houdt u allen vast aan het touw dat Allah (subhanahu wa ta’ala) voor u uitspant en wordt niet onder elkaar verdeeld….

O Allah (subhanahu wa ta’ala) verzoen onze harten, en verzoen onder ons,  en verenig onze gelederen, en leid ons op de paden der vrede, en bevrijd ons  vanuit de duisternissen naar het licht, en bespaar ons de obscene dingen, wat daarvan duidelijk blijkt en wat daarvan verborgen is; – en zegen ons in ons gehoor, ons gezichtsvermogen, onze harten, onze echtgenoten en onze nazaten; en accepteer ons  berouw van ons, waarlijk! U aanvaart het berouw keer op keer; u bent de genadevolle… o Allah (subhanahu wa ta’ala)! Toon ons de waarheid zoals die is en sta ons toe haar te volgen’ en toon ons de leugen zoals die is (van nul en generlei waarde) en sta ons toe haar te vermijden. O Allah (subhanahu wa ta’ala)! Toon ons de realiteit van de dingen zoals ze zijn.