Bedevaart: Geestelijke reis naar Allah
Alle Lof zij Allah (subhanahu wa ta’ala) de Almachtige, de Transcendente Alwetende, Alle Lof zij Allah (subhanahu wa ta’ala) die niet verduisterd wordt door de duisternis der nachten, Alle Lof zij Allah (subhanahu wa ta’ala) die de ‘eerste’ bergen (van bestraffing) heeft gezonden; Dus Glorie zij Hem; (van) een Grote God die zonden vergeeft en zich niet druk maakt daarover.
Ik getuig dat er geen God is behalve Allah (subhanahu wa ta’ala), Hij is Enig, zonder genoten, zonder gelijke, en zonder gelijkenis, zonder een zoon, en er is geen voorbeeld van hem. Hiermee leven we, en hiermee sterven we, en hiermee ontmoeten we Allah & hiermee bereiken we onze doelen ……En ik getuig dat onze Grote Rolmodel en onze Leider, en onze Oogappel: Mohammed Ibn Abdullah (salallahu alayhi wa salam) zijn trouwe Dienaar alsook Zijn ware Boodschapper is, alsook Zijn Gekozene van Zijn Schepping en Zijn Vriend.
Allah zond hem voor alle mensen, als Brenger van een Blijde Boodschap en als een Waarschuwer alvoor het Laatste Uur; en als een Oproeper tot Allah met Zijn toestemming en als een Heldere Lamp.
Dus bezorgde hij de boodschap, voerde hij het vertrouwen uit en adviseerde hij de mensen, en dus verwijderde Allah (subhanahu wa ta’ala) met/door hem de duistere wolken (van ongeloof/bijgeloof/afgoderij), en hij beijverde zich voor de zaak van Allah (subhanahu wa ta’ala), zoals het hoort, totdat de zekerheid (de dood) tot hem kwam.
Moge Allah zijn boodschapper (salallahu alayhi wa salam) met zijn vrome en pure nakomelingen, zijn schitterende metgezellen en al degenen die hen volgen in al het goede tot de Laatste Dag belonen;
Voor wat nu volgt (ammaa ba’d):
O dienaren van Allah (subhanahu wa ta’ala)! Vrees Allah (subhanahu wa ta’ala) de allerhoogste! Ik beveel u en mijzelf om godvrezend te zijn jegens Allah (subhanahu wa ta’ala) de almachtige; en haast u tot de vergeving van uw heer en een paradijs dat zo groot is als de hemelen en de aarde, voorbereid voor de vromen; en vreest het vuur dat voorbereid werd voor de ongelovigen. En gehoorzaam Allah (subhanahu wa ta’ala) en zijn boodschapper zodat jullie kunnen slagen, want Allah (subhanahu wa ta’ala) heeft bepaalde zaken geboden, doe ze dan, en hij heeft bepaalde zaken verboden, laat ze dan. En de allerhoogste heeft gesproken in zijn heilig woord en glorieuze koran:
(ik zoek Allah’s (subhanahu wa ta’ala) bescherming tegen de vervloekte satan. In de naam van Allah (subhanahu wa ta’ala) de barmhartige, de genadevolle)
[196] en voleindigt de bedevaart (hadj en umrah), ter wille van Allah (subhanahu wa ta’ala), maar als jullie verhinderd zijn, brengt dan het offer, dat gemakkelijk verkrijgbaar is en scheert uw hoofd niet, voordat het offer zijn bestemming heeft bereikt. En wie onder jullie ziek is of een kwaal in het hoofd heeft, moet een losprijs geven, óf door te vasten, óf door aalmoezen te geven, óf door een offer te brengen. En wanneer jullie veilig zijn, moet hij die een umrah doet, tegelijk met de hadj een offer brengen, dat gemakkelijk verkrijgbaar is. Maar zij, die geen (offerdier) kunnen vinden, moeten drie dagen vasten gedurende de bedevaart en zeven dagen, na de terugkeert; dat zijn tien dagen in het geheel. Dit is voor hen, wiens familie niet dicht bij de heilige moskee woont. En vreest Allah (subhanahu wa ta’ala) en weet, dat Allah (subhanahu wa ta’ala) streng is in het straffen.
En Allah (subhanahu wa ta’ala) zegt verder:
[197] de maanden der bedevaart zijn bekend; dus, wie besluit ter bedevaart te gaan in deze maanden, bedenke, dat er geen onreine taal (krachttermen/intimiteit), noch enige overtreding (zondigen), noch enige redetwist mag zijn gedurende de bedevaart. En wat jullie ook aan goeds doet, Allah (subhanahu wa ta’ala) weet het. En neem de nodige voorziening, maar de beste nodige voorziening is godsvrucht/taqwa. En vreest mij alleen, o mensen van begrip.
Geachte broeders en zusters:
We zijn in de seizoen van de bedevaart en we moeten ons goed voorbereiden alvorens we deze reis ondernemen. Dit is de beste reis van je leven. We gaan op bezoek bij Allah (subhanahu wa ta’ala), in zijn heilig huis. Wanneer mensen gaan naar koningen, dan brengen ze geschenken om hun loyaliteit en liefde te tonen. Allah is de koning-der-koningen.
Overgeleverd van Ibn ‘Abbas (radi allahu anhu) dat hij zei: De Boodschapper van Allah (salallahu alayhi wa salam) zei: “Er zijn geen dagen van goede daden die Allah (subhanahu wa ta’ala) dierbaarder zijn dan deze dagen.” (dat wil zeggen, de 10-dagen). Ze zeiden: “En geen Djihad omwille van Allah (subhanahu wa ta’ala)?” Hij zei: “En geen jihad omwille van Allah (subhanahu wa ta’ala), behalve iemand die met zichzelf en zijn geld/rijkdom er op uit ging en hij keerde terug met niets daarvan.”