De qadr (almacht/beschikking) van Allah (subhanahu wa ta’ala).
Alle lof zij Allah, de heer der werelden. Wij prijzen hem en smeken zijn hulp en vergiffenis. Wij geloven in Hem en stellen geheel onze vertrouwen op Hem. En wij smeken Allah’s bescherming tegen het kwaad in onszelf en de kwade gevolgen van onze daden. Wie Allah recht leidt, kan door niemand misleid worden. En wie hij laat om te dwalen kan door niemand geleid worden.
Ik getuig dat er geen andere god is naast Allah (subhanahu wa ta’ala). Hij is enig, zonder deelgenoten, zonder gelijke, noch gelijkenis. Geen zoon heeft hij, noch metgezel en er is niets dat op hem lijkt.
En ik getuig dat onze leider, onze meester, en onze profeet: Mohammed Mustafa (salallahu alayhi wa salam) de trouwe dienaar is van Allah, alsook Zijn ware boodschapper. Hij was gezonden naar alle mensen in het bijzonder en naar de gehele schepping in het algemeen. Als een voorbode van blijde tijding, en als waarschuwer alvoor de dag des oordeels!
Wie gehoorzaam is aan de boodschapper van Allah, is reeds gehoorzaam aan Allah. En wie ongehoorzaam is aan Allah en zijn boodschapper, doet niemand kwaad dan zichzelf en kan Allah niet eens in het geringste kwaad doen.
Moge de vrede, zegeningen en salutaties van Allah met hem zijn, zijn vrome en pure nakomelingen, zijn schitterende metgezellen, en allen die in hun voetsporen volgen, in al het goede tot op de laatste dag. En veel meer salutaties hierna.
Ammaa ba’d (voor wat nu volgt)
O dienaren van Allah! Vreest Allah de allerhoogste! Ik adviseer jullie en mezelf om godvrezend te zijn, jegens Allah de heer van macht en glorie; want voorwaar! Allah heeft bepaalde zaken geboden, doe ze dan; en hij heeft bepaalde zaken verboden, laat ze dan. Allah is het, die de Qur’an in het hart van zijn geliefde profeet Mohammed (salallahu alayhi wa salam) heeft neergedaald, in zijn oeroude woord, de gezegende Qur’an.
Ik zoek mijn toevlucht bij Allah tegen de vervloekte satan; in naam van Allah de meest barmhartige, de meest genadevolle:
Allah (subhanahu wa ta’ala) zegt in surah al-Hashr, vers 16-19:
[59:16] even als de satan, wanneer hij tegen de mens zegt: “verwerp de waarheid”; maar wanneer deze haar ver- werpt zegt hij: “ik heb niets met jou uit te staan, voorzeker! Ik vrees Allah, de heer der werelden.”
[59:17] dus zal het einde van beiden zijn, dat zij samen in het vuur zullen vertoeven; en dat is het loon der onrechtvaardigen.
[59:18] o gij die gelooft! Vreest Allah; en laat iedere zelf (iedereen) in acht nemen wat zij voor morgen heeft voorbereidt. En vreest Allah; voorzeker! Allah is op de hoogte van wat jullie doen.
[59:19] en weest niet zoals degenen die Allah vergaten, en zo heeft hij hen hun eigen zelf doen vergeten. Zij zijn de overtreders.
Geachte broeders en zusters!
De “qadr” van Allah beheerst alles. Wat is dan de “qadr” van Allah? De “qadr” van Allah heeft te maken met de lotsbeschikking, de almacht van Allah en de organisatie van de gehele schepping tot in de fijnste details.
Allah zegt in surah Qamar, vers 49:
[54:49] Voorwaar! Alle dingen hebben wij naar maat geschapen.
Als gelovigen verwijzen wij alle dingen naar Allah. Een student van de wetenschap vroeg: waar komen al die natuurwetten vandaan? Hij weet het antwoord niet, omdat hij niet in god gelooft.
Mensen hebben een beperkte vrije wil gekregen en zo ook de djinn-wezen. Maar de djinn-wezen heeft niet de intellect op het niveau van de mens. Er is een onwettige samenwerking ontstaan tussen de satanische djinns en de ongelovige mens. En omdat de jaloezie van Iblies tegen de mens nogsteeds voortleeft in zijn nazaten, kan er geen goed komen vanuit deze heilloze samenwerking. Dus is het verboden voor gelovigen aan magie te doen.
Dat is onderdeel van de kwaadaardigheid die we in de wereld nu zien. Wanneer de rede het niet meer doet, en men niet meer voor rede vatbaar is, dan wordt de fysieke strijd – de oorlog – onvermijdelijk. Dat is “djihaad” op het slagveld. En dat wordt door Allah “qitaal” (wederzijdse afslachting) genoemd. Hij zegt in surah at-Tawbah, vers 14:
[09:14] bestrijdt hen, Allah zal hen door jullie handen straffen en vernederen en hij zal jullie tot een overwinning over hen helpen en hij zal het gemoed van een gelovig volk verlichten.
Pas als de gelovigen oprecht gelovig zijn, kunnen ze de hulp van Allah verwachten. Allah heeft niemands hulp nodig om Zijn vijanden te vernietigen. Allah (subhanahu wa ta’ala) verklaart in surah al-Isra, vers 16-17:
[17:16] en wanneer wij ons voornemen een stad te verwoesten, sturen wij ons gebod tot haar machthebbers, dus overtreden zij daarin, en dus wordt de verordening tegen haar van kracht, en verwoesten wij haar geheel en al.
[17:17] en hoevele geslachten hebben wij niet verdelgd na Nuh! En het is uw heer voldoende als kenner en aan- schouwer van de zonden van zijn dienaren.
Vaak zetten we de blaam op de duivel voor onze wandaden. Onze verhouding met de duivel is “waakzaamheid”. Allah heeft ons via Adam (alayhi salaam) reeds gewaarschuwd in surah Taha, vers 117-119:
[20:117] dus zeiden wij: “o adam, deze is voor u en uw vrouw een vijand; laat hij u dus niet uit de tuin verdrijven, want dan zult gij ongelukkig worden.”
[20:118] “(daarin is voorraad voor u) opdat u er niet zult hongeren noch naakt zult zijn.”
[20:119] “en dat gij er geen dorst zult lijden, noch blootgesteld aan de hitte van de zon.”
Als ook in surah Fatir, vers 6-7:
[35:6] voorwaar! Satan is een vijand van u, behandelt hem dus als een vijand. Voorwaar! Hij nodigt zijn volgelingen slechts om de bewoners van het brandende vuur te worden.
[35:7] voor de niet gelovigen is er een strenge straf; maar voor hen die geloven en goede daden doen is er vergiffenis en een grote beloning.
Behalve de interne strijd vanwege de “nafs” heeft de mens ook nog de formidabele obstakel, tegenwerking en misleiding van een slimme, gemene vijand in de persoon van Iblies. Allah geeft ons (onder andere) twee voorbeelden van de werkwijze van Iblies.
Allah (subhanahu wa ta’ala) zegt in surah Anfaal, vers 48:
[8:48] en toen de satan hen hun daden schoon schijnend maakte en zei: “niemand onder de mensen zal deze dag de overhand over jullie hebben want ik ben jullie metgezel.” maar toen de twee legers elkaar in het zicht (tegenover elkaar) kwamen, keerde hij zich terug en zei: “voorzeker! Ik heb niets met jullie uit te staan, waarlijk! Ik zie wat jullie niet zien, ik vrees Allah! En Allah is streng in het straffen.
Allah (subhanahu wa ta’ala) zegt in surah al-Hashr, vers 16-17:
[59:16] net zoals de satan, wanneer hij tegen de mens zegt: “verwerp de waarheid”; maar wanneer deze haar verwerpt zegt hij: “ik heb niets met jou uit te staan, voorzeker! Ik vrees Allah, de heer der werelden.”
[59:17] dus zal het einde van beiden zijn, dat zij samen in het vuur zullen vertoeven; en dat is het loon der onrechtvaardigen.
De naam van de duivelse strategie is “bedrog” en “deceptie”. En dat is “dadjjaal”. Het is duidelijk dat de satan geen “godvrezende” genoemd kan worden, al zegt hij: “voorzeker! Ik vrees Allah, de heer der werelden.”
Dat zijn precies dezelfde woorden gebruikt door Abel, de zoon van Adam (alayhi salaam), toen zijn broer tegen hem zei:
“Ik vermoord je!” En hij zei: “voorwaar! Allah accepteert alleen van de godvrezenden. Als jij je hand uitstrekt om mij te vermoorden, zal ik mijn hand niet uitstrekken om jou te vermoorden. Voorwaar! Ik vrees Allah, de heer der werelden.”
Moge Allah (subhanahu wa ta’ala) ons maken tot ware godvrezenden jegens allah, de heer der werelden!
Moge Allah (subhanahu wa ta’ala) een einde maken aan de genocide in gaza, en moge vrede en gerechtigheid zegevieren!
Moge Allah (subhanahu wa ta’ala) verlichting geven aan onze broeders en zusters in het Midden-Oosten, het verre Oosten en overal ter wereld!
Moge Allah (subhanahu wa ta’ala) onze zieken zegenen met een volledige genezing en onze dierbare overledenen vergeven en zegenen met de hoogste staat in het hemels paradijs!
Amien, yaa rabbal-aalemien!