De taak van de moslim ummah.
Alle lof zij Allah, de heer der werelden. Wij prijzen hem en smeken zijn hulp en vergiffenis. Wij geloven in Hem en stellen geheel onze vertrouwen op Hem. En wij smeken Allah’s bescherming tegen het kwaad in onszelf en de kwade gevolgen van onze daden. Wie Allah recht leidt, kan door niemand misleid worden. En wie hij laat om te dwalen kan door niemand geleid worden.
Ik getuig dat er geen andere god is naast Allah (subhanahu wa ta’ala). Hij is enig, zonder deelgenoten, zonder gelijke, noch gelijkenis. Geen zoon heeft hij, noch metgezel en er is niets dat op hem lijkt.
En ik getuig dat onze leider, onze meester, en onze profeet: Mohammed Mustafa (salallahu alayhi wa salam) de trouwe dienaar is van Allah, alsook Zijn ware boodschapper. Hij was gezonden naar alle mensen in het bijzonder en naar de gehele schepping in het algemeen. Als een voorbode van blijde tijding, en als waarschuwer alvoor de dag des oordeels!
Wie gehoorzaam is aan de boodschapper van Allah, is reeds gehoorzaam aan Allah. En wie ongehoorzaam is aan Allah en zijn boodschapper, doet niemand kwaad dan zichzelf en kan Allah niet eens in het geringste kwaad doen.
Moge de vrede, zegeningen en salutaties van Allah met hem zijn, zijn vrome en pure nakomelingen, zijn schitterende metgezellen, en allen die in hun voetsporen volgen, in al het goede tot op de laatste dag. En veel meer salutaties hierna.
Ammaa ba’d (voor wat nu volgt)
O dienaren van Allah! Vreest Allah de allerhoogste! Ik adviseer jullie en mezelf om godvrezend te zijn, jegens Allah de heer van macht en glorie; want voorwaar! Allah heeft bepaalde zaken geboden, doe ze dan; en hij heeft bepaalde zaken verboden, laat ze dan. Allah is het, die de Qur’an in het hart van zijn geliefde profeet Mohammed (salallahu alayhi wa salam) heeft neergedaald, in zijn eeuwig oude woord, de gezegende Qur’an.
Ik zoek mijn toevlucht bij Allah tegen de vervloekte satan; in naam van Allah de meest barmhartige, de meest genadevolle:
Allah (subhanahu wa ta’ala) zegt surah ali-Imran, vers 15:
[15] Zeg: “zal ik jullie over iets beters vertellen dan dit alles?” voor degenen, die Allah vrezen, zijn er tuinen bij hun heer, waar doorheen rivieren stromen; daar zullen zij vertoeven en voor hen zijn er reine metgezellen, alsmede Allah’s welbehagen. En Allah aanschouwt zijn dienaren.
Geachte broeders en zusters!
Mohammad (salallahu alayhi wa salam) is de leider voor alle mensen. Allah (subhanahu wa ta’ala) zegt in surah Sabah, vers 28:
[34.28] en wij hebben u slechts gezonden als een brenger van blijde tijdingen (goed-nieuws) en een waarschuwer voor het gehele mensdom (voor alle mensen); maar de meeste mensen begrijpen het niet.
Het advies van vandaag is:
Laten we niet met elkaar wedijveren in het nastreven van materiële rijkdom, noch in de val trappen om onze eigenwaarde te definiëren door de dingen die we bezitten en de merken die we dragen.
De ummah van Muhammad (salallahu alayhi wa salam) is de grootste en snelst groeiende ummah ter wereld. Maar we zijn volgens de bewoording in de hadith: “als het schuim van de stroom”. En volgens de tekst van de hadith zal Allah de vrees (wat de vijanden van islam voor ons hadden) uit hun harten verwijderen en in onze harten de “wahn” storten. Toen er werd gevraagd: “wat is “wahn”, o boodschapper van Allah?”. En hij zei: “liefde voor de wereld en afkeer voor de dood!”.
Allah (subhanahu wa ta’ala) zegt in surah ali-Imran, vers 14-15:
[3.14] voor de mensen is de liefde tot begeerten schoon- schijnend gemaakt, vrouwen, kinderen, stapels goud en zilver, raspaarden, het vee en akkers. Dat is de voorziening van het leven dezer wereld, maar Allah is het, bij wie het juiste einddoel ligt.
[3.15] zeg: “zal ik jullie over iets beters vertellen dan dit alles?” voor degenen, die Allah vrezen, zijn er tuinen bij hun heer, waar doorheen rivieren stromen; daar zullen zij vertoeven en voor hen zijn er reine metgezellen, alsmede Allah’s welbehagen. En Allah aanschouwt zijn dienaren.
De profeet (salallahu alayhi wa salam) zei: “geeft goed nieuws en hoop voor wat jullie behaagt, want ik zweer bij Allah! Het is niet de armoede wat ik voor jullie vrees, maar ik ben bang dat de wereld zich voor jullie zal openen zoals het was geopend voor degenen die voor jullie waren, dus jullie zullen ermee concurreren met elkaar zoals zij concurreerden met elkaar, en het zal jullie vernietigen zoals het hen vernietigde”
En de profeet (salallahu alayhi wa salam) zei ook: “de wereld is zoet en groen, en voorzeker, Allah geeft jullie de heerschappij (voogdij) daarin, en dan kijkt Hij wat jullie doen. Wees op je hoede met de wereld en wees op je hoede met de vrouwen.”
En Allah zegt, na het vermelden van de huichelaars, in surah at-Tawbah, vers 69:
[9.69] evenals degenen die vóór jullie waren: zij hadden meer macht dan jullie en waren rijker in bezittingen en kinderen. Zij genoten hun deel; en jullie zult dus jullie deel genieten, zoals zij die voor jullie waren hun deel genoten. En jullie verdiepen jullie in ijdele spraak, evenals zij zich verdiepten in ijdele spraak. Dezen zijn het wier werken verloren zijn gegaan in deze wereld en in het hiernamaals. En deze zijn de verliezers.
De almachtige Allah (subhanahu wa ta’ala) waarschuwt ons door te zeggen in surah an-Nisa, vers 32:
[4.32] en begeert niet datgene, waarmee Allah sommigen van jullie boven anderen deed uitblinken. Mannen zullen een deel hebben van wat zij hebben verdiend en vrouwen zullen een deel hebben van wat zij hebben verdiend. En vraagt om Allah’s overvloed. Waarlijk, Allah heeft kennis van alle dingen.
Sayyiduna Muhammad (salallahu alayhi wa salam) herinnert ons eraan door te zeggen:
“rijkdom is niet het hebben van veel bezittingen, maar rijkdom is in tevredenheid” (sahih al-Bukhari)
Zowel de edele Qur’an als de hadith bieden krachtige verhalen tegen het ongebreideld consumeren en het materialisme die in toenemende mate veel moslimgemeenschappen zijn gaan definiëren. Deze leringen herinneren ons eraan dat ware rijkdom niet ligt in accumulatie, maar in tevredenheid, dankbaarheid en het ethisch gebruik van hulpbronnen om anderen te helpen en van dienst te zijn. Daarom is de essentie van ons bestaan hier op deze aarde om in liefde en harmonie met elkaar te leven en elkaar te helpen.
Het verhaal van Qaroun onder de Israëlieten in de tijd van Moses is een voorbeeld. Hij werd arrogant en zei dat hij vanwege zijn slimheid rijk is geworden. Allah strafte hem met een aardverschuiving en hij verdween onder de aarde met alles ….!
Een ander voorbeeld is de vergelijking tussen de rijke en de arme man in surah al-Kahf. Hier zien we weer de arrogantie van de mens en het werd door Allah gestraft.
Mawlana Jalal al-Din Rumi (radi allahu anhu) zegt het prachtig:
“rijkdom is in je hart en je gedachten. Als je veel hebt, geef dan van je rijkdom. Als je weinig hebt, geef dan van je hart.”
Met andere woorden, als we geld hebben, moeten we nooit toestaan dat iemand met honger naar bed gaat. Maar als we geen geld hebben, moeten we iets geven wat we allemaal in ons hebben, vriendelijkheid en goede woorden.
Nadenken over het schrille contrast tussen onze materiële rijkdom en het lijden van de mensen in Gaza zou ons bewustzijn van de morele verantwoordelijkheden die met rijkdom gepaard gaan, moeten verdiepen. In Gaza leven gezinnen onder bombardementen en lijden ze onder een gebrek aan toegang tot voedsel, schoon water, elektriciteit en medische zorg. Als moslims moeten we nadenken over hoe we onze hulpbronnen kunnen gebruiken om hen te helpen. Hoe reageren we, met de gemakken die we bezitten, op de benarde situatie van de onderdrukten?
De mensen in Gaza worden niet bepaald door wat ze bezitten, maar door hun veerkracht en vastberadenheid om te overleven te midden van onvoorstelbare ontberingen.
Moge Allah (subhanahu wa ta’ala) een einde maken aan de genocide in Gaza. En moge vrede en gerechtigheid zegevieren, amien -yaa rabb!
Moge Allah (subhanahu wa ta’ala) onze zieken zegenen met een volledige genezing en onze overleden dierbaren met de hoogste staat in het paradijs, amien!